Twee stappen naar voren, een stap terug
31 maart 2014In mijn praktijk zie ik vaak kinderen die faalangstig zijn. Faalangst, het woord zegt het eigenlijk al. Angst om te falen. Zo nu en dan niks mis mee want het werkt ook stimulerend.
Als dat omslaat in hinderlijk en het gaat belemmeren dan wordt het anders. En als het vaker gebeurt dat iets niet lukt dan zal dat het kind bevestigen in zijn zelfbeeld, namelijk dat hij het niet kan en komt het terecht in een vicieuze cirkel.
Het kan zich op verschillende manieren uiten:
- Ze zijn prestatiegericht, het doel is het halen van een tien en het kind zal keihard werken om dat te bereiken.
- Behaalt hij het doel niet, dan is hij ongelukkig.
Maar ook:
- Ze kunnen ook afhankelijk zijn van anderen. Vertrouwen niet op zichzelf waardoor ze snel om hulp vragen.
- Of ze zijn juist onafhankelijk omdat hij hulp als falen ziet en zich niet laat helpen, ook al lukt het niet.
- Twijfelen veel over eigen kunnen en dit ook uitspreken.
Waarin je je kind ook herkent, voor zichzelf zijn ze vaak heel streng. Ze hebben vaak al een verwachting van hoe iets zal of moet gaan en gedachten houden dit in stand.
Wat kun je thuis doen om je kind te helpen om hier mee omgaan?
Een paar tips:
- Misschien wel de belangrijkste; neem je kind serieus en geef aan dat het ook moeilijk is
- Is het heel onzeker over eigen kunnen? Creëer succes ervaringen. Geef je kind kleine klusjes, opdrachtjes die leiden tot succe
- Laat je kind weten dat je vertrouwen in hem hebt. Fouten maken mag.
- Neem de dag door en help je kind ook de positieve dingen te zien. Gebruik hierbij bijvoorbeeld het boekje “slaapklets” van Michal Janssen. Te verkrijgen bij www.gezinnig.nl
- Vaak zijn gedachten actief die de angst in stand houden. Welke gedachten zijn dat en kloppen ze ook echt? Bijvoorbeeld: “ik doe ook helemaal niks goed!” Zijn er dingen die wel goed zijn gegaan? Benoem als ouder wat er goed is gegaan.
- Zijn situaties of taken te groot of te onoverzichtelijk? Deel ze dan op in kleine, overzichtelijke stukken.
- Maak visueel wat een kind allemaal al kan en goed heeft gedaan. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van 2 glazen potten met knikkers. In de ene pot gaan de knikkers van alle dingen die al goed gaan en in de andere de knikkers van dingen die het kind nog mag leren.
Het is voor het kind belangrijk dat hij leert (met behulp van een volwassene) de beperkende gedachten om te zetten in helpende gedachten. Dat hij positieve ervaringen opdoet. Dat hij kan putten uit een pakketje hulpbronnen.
En vooral dat hij dat kan doen in een veilige omgeving, thuis en op school!
Heb je vragen, opmerkingen of wil je meer weten?
Ik kijk uit naar je bericht!
Jouw reactie op Twee stappen naar voren, een stap terug